Nieuwe buren op de camping.

“Ietsje vooruit. Ietsje achteruit.”

“Verdomme, wat is het nou?”

Boos stapt de man vanachter het stuur uit de camper, na de gekregen aanwijzingen van zijn vrouw. Bekijkt de plek en komt tot de conclusie dat er een kuil op de toegewezen plek aanwezig is.

 

“Hebben ze vast expres gedaan”, moppert hij nog en stapt weer achter het stuur van hun camper. Rijdt dan een stukje vooruit en vervolgens een stukje achteruit. Staat dan zonder aanwijzingen van zijn vrouw op precies dezelfde plek, al is dit maar een formaliteit.

 

“We hadden beter naar Frankrijk kunnen gaan”, waagt de vrouw voorzichtig te stellen.

“We gaan niet naar Frankrijk.”

“Naar Parijs dan?” De vrouw probeert hem positief op te beuren naar andere tijden.

“Mens, dat is ook Frankrijk.”

Boos haalt de man de luifel uit de bus en struikelt bijna over de metalen stokken, die het geheel moeten dragen. Er knettert nog een vloek. Hoe erg zou het zijn als die stokken krom waren geworden, nadat hij er bovenop was gevallen of nog erger gebroken.

Zijn geknetter gaat nog wel even door.

Hoe zet je een luifel op, als je met zijn tweeën bent. Op zich is het niet zo moeilijk, maar je moet wel even nuchter nadenken. Na veel geknetter en gevloek, lukt het ze uiteindelijk wel. De fietsen worden vanaf het rek achter op de camper gehaald.

“Verdomme, je hebt een lekke band. Nou kunnen we nog niet weg.”

Boos grijpt de man haar fiets en zet deze op zijn kop, om zo de band te kunnen plakken.

Opnieuw klimt hij in de bus om plakgerei te zoeken. Na een paar minuten heeft hij na veel gerommel gevonden wat hij uiteindelijk nodig heeft.

“Niks kan je zo vinden in de bus. Alsof het er zo is ingegooid.”

“Jij hebt de bus zelf ingepakt”, merkt zijn vrouw fijntjes op.

Geërgerd begint de man aan zijn klus. Na twee verwoede pogingen blijft de band hard.

 

Even later krijgen we bezoek aan onze voortent. De nieuwe buren die we tot nu toe alleen door de dunne wand gehoord hebben, komt zich even voorstellen. Verslik me bijna in een slok van mijn glaasje fris. Hij is 79 jaar en zij 51 jaar met een buitenlandse afkomst.

 

Wijselijk hou ik mij in om hier geen grap over het grote leeftijdsverschil te maken, want we hebben al genoeg geknetter gehoord. Ze willen graag weten of er hier een supermarkt in de buurt is. We weten er in de omliggende plaatsen er wel meerdere te liggen, met een afstand tussen de zes en tien kilometer. Dat is blijkbaar al moeilijk genoeg. Dan rijst bij mij de vraag, hoe ze deze afgelegen camping dan hebben kunnen vinden. Na vier keer vragen blijkt. Pak onze knooppuntenroutekaart er maar even bij. Daar heeft hij nog nooit van gehoord. Ik zucht maar een keer.

De dichtstbijzijnde supermarkt die het gemakkelijkst te vinden is op zich niet zo moeilijk. De camping af rijden en bij de weg links af slaan. Na ongeveer honderdvijftig meter de eerste weg rechtsaf in. Deze in zijn geheel uitrijden, tot je bij de grote rijksweg komt. Daar ga je links af over het spoor en kom je de supermarkt vanzelf tegen. Nu al zuchtend over deze zo beknopte informatie gaan ze met de fiets op pad. Wat is nu een half uur fietsen in deze prachtige fietsomgeving.

 

Vijf uur later horen wij pas weer gestommel en geknetter bij de camper.

 

De volgende morgen zijn al weer vroeg in de weer. Ze gaan naar huis. Meneer heeft last van zijn rug. Wel tilt hij in zijn eentje zonder enige moeite de fietsen op het rek, achterop de bus. Wel zie ik dat de achterband opnieuw lek is.   

 

©2017 Martin Wichink.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.
Rating: 0 sterren
0 stemmen

Klik hier om naar boven te gaan.