De meet.
“Opa Martin… waar is de meet?”
“De meet? Wat bedoel je Loïs?
“Ik moet de meet hebben.”
“Mama… weet jij wat Loïs bedoeld met de meet?”
“Ik denk dat ze de centimeter bedoeld, want ze ziet mama en oma meten voor het tafelhuis.”
“Nou Loïs, dan moet je maar even met opa mee gaan.” Samen lopen we naar de gereedschapskist, waar na het openen van de deksel de centimeter voor het grijpen ligt. Loïs heeft opa al wel vaker geholpen met meten, al moest opa dan soms even op zijn beurt wachten om verder met het klussen te kunnen gaan. Dat is nu niet het geval.
Ze meet eerst de zijkant van de bank.
“Nou Loïs, hoeveel centimeter moet opa opschrijven?”
“Duizend.”
Dan is de kamerdeur aan de beurt.
“Hoeveel centimeter is het nu?”
“Dertig.”
“Is dat niet een beetje weinig voor de deur?”
“De meet zegt dat opa.”
Daar kan opa het mee doen.
Dan neemt opa de centimeter over en Loïs moet met haar voeten tegen de deur gaan staan. Zo meten we haar lengte. Natuurlijk wil ze ook weten hoe lang opa is. Boven zijn hoofd drukt opa zijn hand tegen de deur en draait zich langzaam om. De centimeter word door Loïs op de grond getrokken, al is de lijn niet helemaal recht.
“Nou Loïs, hoe lang is opa nou?”
“Tien.”
Nou weet opa ook waar kleintjes groot in kunnen zijn. Toch zijn deze juweeltjes met geen centimeter te meten. Omdat de aandacht al weer elders is gevestigd, kan de centimeter weer terug in de gereedschapskist.
©2012 Martin Wichink.
Klik hier om naar boven te gaan.
Reactie plaatsen
Reacties