Viezerik.

Het was bijna middernacht. Wim en Lars hoorden een uil, terwijl ze de zware zak door het bos sjouwden.

“Haast je,” siste Wim zijn kompaan toe, die zijn best deed de steeds erger wordende pijn in zijn been te negeren. Vanuit het struikgewas klonk een dreigend geritsel.

BOE!!! De Schotse hooglander, gestoord in zijn nachtrust ging er vandoor. Geschrokken bleven Wim en Lars stokstijf staan met bonkende harten. Nadat ze even later weer een beetje tot rust waren gekomen, liepen ze voorzichtig weer verder. Dieper het bos in en het smalle pad volgend. Bij volle maan is dit te doen. Wat later komen ze uit op een open vlakte midden in het bos. Een ruïne staat hier, wat ooit een imposant gebouw moet zijn geweest. In een windvlaag waait een verroest naambordje piepend heen en weer. Het klinkt angstaanjagend.

Aan de achterkant van dit pand is een mini kerkhof gevestigd, omgeven door een groene haag. Enkele afgebrokkelde kruizen staan bij de graven, waar al lang niemand meer is geweest.

Even schittert de schop in het maanlicht, die Lars voor dit doel meegenomen heeft. Nu gebruikt voor andere doeleinden, daar deze in begin van de avond zijn schenen flink heeft geraakt bij een struikeling.

Een begin van een gat wordt gemaakt, als een uil rakelings over hun hoofden scheert. Geschrokken blijven ze opnieuw even staan, luisterend of er nog meer dingen gebeuren. Het gat wordt snel dieper, nadat de mannen nu om de beurt graven. Als de kuil diep genoeg is geworden, geven ze de zware zak een laatste zet en die komt met een plof op de bodem terecht. Een kreun klinkt uit het gat. Gespannen luisterende Wim en Lars of er nog een gevolg komt. Ze horen niks meer, dus weten niet hoe snel ze het gat weer dicht moeten gooien. Nat van zweet en hijgend van deze inspanning komen ze even op adem.

“Zo Graaf Dracula, jij bent in ieder geval weer thuis,” hijgt Wim.

“En je doet kinderen geen kwaad meer.” Vult Lars puffend aan. Zijn gedachten gaan naar zijn misbruikte kleindochter, gepakt door deze viezerik. Woedend zijn ze geweest, nadat deze jongeman door zijn gewiekste advocaat vrij was gesproken door een dwaling van justitie, van een gemaakte vormfout. Blind van woede waren ze geweest, nadat ze hem betrapt bij een speeltuin in het park, waar kleine kinderen komen. Gegrepen en flink door elkaar geschud met veel geschreeuw, kwam het slachtoffer met zijn hoofd ongelukkig tegen een punt van het dak van het speelhuisje. Bloedend en slap geworden door zijn bewusteloosheid van de klap, komen de mannen langzaam tot bezinning, nadat ze geconstateerd hebben dat de man even later aan zijn verwondingen is overleden. Hij moet verdwijnen en wat nu te doen. Een auto is snel gehaald en het lijk wordt in een zak gestopt. De kofferbak open, de zak met lijk erin en rijden maar. Op zoek naar een rustige plek. Spookverhalen over de ruïne plek doen hen daar onbewust naar toe rijden. Het bosrijke gebied doet de rest. Met gedoofde lichten rijden ze een stil weggetje in en stoppen op een plek waar de auto beschut staat tussen twee enorme eiken.

Piepende vleermuizen scheren door de lucht op zoek naar een rustige slaapplek. Het maakt de mannen onrustig met al die vreemde geluiden van de rond vliegende beesten.

“Wegwezen hier,” sist Wim en trekt Lars mee aan zijn arm. De zak en schop blijven als stille getuigen liggen. Hijgend van het rennen naar de auto, stappen ze snel in. Vol gas en met groot licht op, scheuren ze weg. Terug naar hun vertrouwde omgeving. Waar morgen hen ook nog een Halloween avond wacht.

©2018 Martin Wichink.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.
Rating: 0 sterren
0 stemmen

Klik hier om naar boven te gaan.